zondag 31 juli 2011

Concert op Isola di Orta San Giulio

Een van de beste dingen die het leven te bieden heeft (in de categorie prettige genoegens waarbij geen geluid hoeft te worden gemaakt dan wel van transpiratie sprake zal zijn) is om op het eind van de middag aan te komen in het plaatsje Orta San Giulio (aan het gelijknamige meer) en daar op het Piazza Motta op een terras plaats te nemen voor een drankje en een hapje. Langzaam zie je de zon aan de overzijde van het meer zijn weg naar beneden vervolgen. In het meer, zo’n tweehonderd meter voor je, drijft het schattige eilandje dat (uiterst origineel) door het leven gaat als het Isola di Orta San Giulio.
In een ver verleden was het eiland, veel minder schattig, het domein van woeste draken. Zo wil althans de legende. In het jaar 390 werden deze door de heilige Julius verjaagd en uit dankbaarheid werd te zijner ere een kerk opgetrokken, later (in de tiende-elfde eeuw) vervangen door het exemplaar dat er nu staat.

Wat daarvan ook waar moge zijn, heden ten dage biedt het eilandje anderssoortig vertier. Wij zijn namelijk in Orta San Giulio vanwege het jaarlijkse Festival Cusiano di Musica Antica (… antichi suoni e l’isola incantata…) dat dit jaar voor de 28ste keer georganiseerd wordt. Om  half negen slenteren we naar de aanlegsteigers van de publieke botenservice, om na te gaan of een bootsman bereid is om ons over te varen. Concerto? klinkt het vanuit een van de boten. In het bootje zit al een internationale selectie van typische oude muziek klanten, dus wij schuiven aan. Tien minuten later varen we om het eilandje heen en meren af bij een rustieke aanlegsteiger. Een onrustige man met een dwangmatige behoefte om als eerste overal aan te komen (en in dit geval bij de kassa, voor de beste plaatsen) weet zich professioneel uit de boot te wurmen en bestormt de met kaarsen en fakkels omlijste trap naar de ingang van de Salone Eleanora Talloni waar het allemaal gaat gebeuren. Als wij bij de kassa arriveren en daar opgewacht worden door een jongedame in min of meer verantwoord historisch prinsessengewaad (valletta di sala in costume d’epoca) blijkt er sprake van genummerde plaatsen.

De Salone Eleanora Talloni is een piepklein theater, vermoedelijk de ontvangstruimte van een eeuwenoud voornaam huis. Er passen zo’n zestig mensen in, maar niet meer dan de helft van de plaatsen is bezet als het concert begint. Aan zo’n misstand van verspilling van overheidsgeld zou onze Mark vermoedelijk resoluut een einde maken, maar in Piemonte mag het gewoon nog. Voor ons speelt de Accademia degli Imperfetti, een vierkoppig ensemble dat het programma Turchi, Santi, Contadini eVicerè. Degli accadimenti in terra d’Abruzzo tra 1572 e 1577 (Turken, heiligen, boeren e onderkoningen. Over de gebeurtenissen in het gebied van de Abruzzen tussen 1572 en 1577) brengt.

Marco Muzzato (declamatie, santur, percussie, tamboerijn, castagnetten) in de voorbereiding
Wat een prettige muziek! Zo’n beetje alle Recercada’s van Diego Ortiz als muzikale intermezzi. En verder de sopraan Silvia Piccollo die erkende klassiekers van Adriano (Adriaen?) Willaert zingt, alsmede andere langvervlogen toppers als Il bianco e dolce cigno en Anchor che col partire. En wat een heerlijke kleinschaligheid! Voor ons vele malen verkieslijker dan massale stadiongebeurens van erkende wereldartiesten zoals (laten we zeggen) Bruce Springsteen (hoe hoog we Bruce als mens en performer ook achten). Je zit als het ware bovenop de muziek en de artiesten, je hebt geen enorme beeldschermen nodig om het allemaal een beetje te volgen en je loopt geen gehoorbeschadiging op. Bovendien heb je het gevoel dat die fijne muzikale mensen helemaal speciaal voor jou daar zo aan de gang zijn.

Na afloop van het concert (met zijn dertigen weten we er enthousiast een encore uit te klappen) blijkt wederom het voordeel van kleinschaligheid. We passen met zijn allen in het bootje terug naar het vasteland en er is (wederom) maar één voordringer die de weg naar het terras blokkeert.

Heerlijk! Eind augustus gaan we nogmaals zo’n oude muziek festival bezoeken. Dit keer in de dorpskerk van San Secondo. Geen idee waar het ligt, maar het zal vast opnieuw heel erg prettig zijn.

zondag 24 juli 2011

Quanta costa la casa?

Wie een huis koopt in Italië wil daar begrijpelijkerwijs niet te veel voor betalen. Dat is immers zonde van het geld. Als je een huis koopt in Nederland geldt overigens hetzelfde. Alleen heb je in Nederland het systeem van een ‘eigen’ makelaar die, als het goed is, alleen voor jou als koper werkt, terwijl de verkoper een andere makelaar heeft. In Italië werkt een makelaar in de regel voor zowel de kopende als de verkopende partij. Hoe weet je dan dat je niet te veel betaalt?

Met deze vraag krijgen we als Droomhuis Italië regelmatig te maken, en we begrijpen de vraag volkomen. Bij onze eigen aankoop van ons huis in Italië dachten we er precies zo over. Het is ook de basis van de begeleiding en ondersteuning die we aanbieden. En op basis van onze jarenlange ervaring kunnen we er wel het een en ander over zeggen. In deze bijdrage deel 1.

Eerst maar een algemene les: Je kunt beter bij een Italiaanse makelaardij kopen dan bij een zogenaamde tusseninstantie die claimt er alleen voor jou te zijn. Dat klinkt misschien raar, maar het is wel onze ervaring. Wie op internet rondkijkt struikelt over de gelikte, meestal Engelstalige sites die in heel Italië, en soms in half Europa, het prachtigste aanbod hebben. Maar hiervoor geldt: het is tussenhandel die prijsopdrijvend werkt. Schakel de tussenhandel uit en de eerste besparing is binnen. Als je wilt weten of je met een bonafide makelaar van doen hebt, let dan op een keurmerk zoals dat van de FIAIP.

In de valleien waar wij actief zijn heerst nog een beetje de cultuur dat een huis niet zonder meer een verhandelbaar ding is, maar eigenlijk een sterk plaatsgebonden familielid. Zie onze blogs Familiegeheimen en Van wie is het huis?) Dat heeft ook zo zijn invloed op de manier waarop de vraagprijs van een huis tot stand komt.

Vergeleken met de situatie in Nederland gaat dat op een manier die ‘wat losser uit de hand is’. Anders gesteld: waar het initiatief wat meer bij de verkoper ligt, en de makelaar zich afwachtender opstelt. En hier kan emotie een rol gaan spelen. Hoe bepaal je immers de prijs van een gewaardeerd stilstaand familielid? Dat is een intrigerende vraag waarover een koper zich niet per se het hoofd hoeft te breken, maar die kan leiden dat zowel hoge als lage vraagprijzen.

We hebben wel meegemaakt dat een verkoper een verrassend lage prijs voor zijn huis wilde hebben. Het was al heel lang familiebezit en hij had een beetje op een rijtje gezet wat er de laatste twintig jaar aan kosten waren geweest. Dat bepaalde wel zo’n beetje de prijs. Dat hij er meer voor kon krijgen was voor hem van geen enkel belang. Verdienen aan een huis vond hij maar een raar idee.

Het omgekeerde komt natuurlijk ook voor en als dat een prachtig verbouwd paleisje oplevert vol prachtige dingetjes waar alleen de verkoper helemaal blij van wordt dan leidt dat bij die verkoper wel eens tot verwachtingen die niet helemaal reëel zijn. Een niet goed verklaarbare vraagprijs is dan het resultaat.

Hoe zit de makelaar er in? Bij onze Italiaanse makelaarsvrienden is/gaat dat (heel algemeen) als volgt:
  • Omzetsnelheid is belangrijker dan hoge prijs. Dit is een soort basisprincipe dat er in de praktijk toe leidt dat ook het kopersbelang in voldoende mate aan bod komt. Bij tussenpersonen (zie boven) is dat wel anders, want hun verdiensten gaan vaak recht evenredig omhoog met de gerealiseerde prijs.
  • In eerste instantie wordt de vraagprijs van de verkoper overgenomen. Hierbij wordt wel een inschatting gegeven van wat vermoedelijk haalbaar is, maar dit is een advies en de verkoper bepaalt.
  • Er is wel een soort drukmiddel: als de vraagprijs echt onmogelijk is dan kan dat leiden tot een besluit het huis niet in de verkoop te nemen. In de praktijk komt het echter vaker voor dat het eerst een tijdje geprobeerd wordt en daarna nogmaals wordt geadviseerd maar wat van de prijs af te halen.

Hoe zit Droomhuis Italië er in? Wij begeleiden en ondersteunen immers en dan doen we ongeveer als volgt:
  • We kennen de markt in het gebied waarin we actief zijn en kunnen redelijk inschatten of de vraagprijs marktconform is.
  • Als we de prijs niet kunnen verklaren dan zoeken we uit wat daarvan de reden is.
  • Ook kijken we goed naar de mogelijkheden die er zijn tot onderhandelen.
  • Daarbij houden we alleen het kopersbelang in de gaten. Als we de prijs hoog of te hoog vinden dan zeggen we dat.

Tot zover deel 1. Quanta costa la casa wordt echter ook nog wel door andere factoren bepaald. Locatie bijvoorbeeld, of persoonlijke omstandigheden van de verkopende partij. Daarover gaan we het een volgende keer hebben.

zondag 17 juli 2011

In het hoofd van de heilige

In het katholicisme in Noordwest Italie is bij tijd en wijle een sterke hang naar kwezelarij te onderkennen. Rond het Lago Maggiore is de steenrijke familie Borromeo daar voor een groot deel verantwoordelijk voor geweest. En omdat veel van wat de familie Borromeo heeft bezig gehouden in tamelijk blijvende vorm is vertaald valt daar nog steeds van te genieten.

Soms heeft de dadendrang van de familie zeer voordelig uitgepakt. De tuinen van het Isola Bella zijn daar een goed voorbeeld van. Indirect geven de tuinen dan ook ondersteuning aan de stelling dat je het wereldse niet met het sacrale moet vermengen.

Dat vermengen heeft wel intensief plaatsgevonden in het geval van de verschillende Sacri Monti die over de regio zijn uitgestrooid. In de omgeving van het Lago Maggiore zijn dat bijvoorbeeld de Sacro Monte di Orta en de  Sacro Monte di Varese. Simon Schama is in het kader van zijn indrukwekkende, invoelende en ingewikkelde boek over symbolische historische fenomenen en artefacten Landschap en herinnering eens goed gaan zitten om ons de dieper liggende betekenis en drijfveren uit de doeken te doen.

Maar dat is allemaal veel te geleerd voor een eenvoudige blog. Hier gaan we het gewoon simpelweg hebben over het kolossale beeld van de heilige Carlo Borromeo, dat op een helling boven Arona is neergezet. Ook dat had onderdeel moeten worden van een Sacro Monte, maar die is er om financiële redenen nooit gekomen. Dat zal je nou altijd hebben.

Terwijl alles leek te kloppen. Je hebt een heilige, de fenomenale Carlo Borromeo (1538-1584, in 1610 heilig verklaard) die grootse daden heeft verricht om de heilige moederkerk via de contrareformatie voor totaal verval te behoeden. Je hebt een liefhebbende en bewonderende neef (Federico Borromeo, evenals zijn oom voor hem kardinaal en aartsbisschop van Milaan, een goede opstap naar heiligheid) die oom in het zonnetje wil zetten. Je hebt het ragfijn plan voor een groots en origineel statement dat in eeuwigheid zal voortbestaan (met een beetje geluk natuurlijk, als god het wil). Je hebt de hele santenkraam zorgvuldig georganiseerd. Een klein dingetje nog slechts: de centjes. Want je gaat de boel als steenrijke familie natuurlijk niet zelf betalen. En vervolgens de deceptie als de beminde gelovigen te beroerd blijken om de gevraagde centjes op te hoesten. Het klootjesvolk ook altijd, dat met zijn platvloerse profaniteit grootse daden maar in de weg staat.

Maar alle sombere overpeinzingen ter zijde: het beeld zelf staat er, al sinds 1698. Met een totale hoogte van 35 meter (het voetstuk 11,5 meter, en het beeld zelf 23,5 meter hoog), opgetrokken in koper en van een verfrissend lelijke enormiteit. Je kunt het beeld via de hielen betreden en via een metalen ladder opstijgen naar de hersenpan. Van deze gelegenheid maken gelukkig maar weinig mensen gebruik, want passeren is op de weg omhoog of omlaag onmogelijk en in het hoofd is maar plaats voor 2 personen tegelijk. Voor sportieve kinderen onder de tien wordt aangeraden eerst bij de kassa een klimgordel af te halen, zodat ze gezekerd kunnen worden aan een stalen kabel naast de ladder.

In het hoofd is verder weinig te doen. Het hoofd van de heilige vertoont namelijk een hoge mate van leegheid, ongetwijfeld een ultiem bewijs voor zijn heiligheid. Ongelooflijk zen. Je kunt door de neusgaten naar beneden kijken, maar dat is het wel zo’n beetje. Daarnaast is het gelaat van de heilige van binnen uit als het ware in negatief waar te nemen. Dat geeft meteen associaties met Darth Vader van Star Wars. Of, voor wie niet van kinderfilms houdt en bijvoorbeeld meer op heeft met cultuur en geschiedenis: het heeft wel iets van het dodenmasker van Agamemnon uit Mycene, maar dan van de achterkant bekeken.

En voor de liefhebber van associatie: wat te denken van de  verbindingen die je kunt leggen met de film Being John Malkovich. Een zeldzaam leuke film overigens, bijna net zo goed als de reclames voor Nespresso waar John tegenwoordig in schittert als een weer even uit de hemel neergedaalde Carlo Borromeo. Ook in die film kom je in het hoofd van de beroemdheid terecht via een klein deurtje (dat zich op een vreemde tussenverdieping van een New Yorks kantoor bevindt, maar verschil moet er nu eenmaal zijn). En om tot slot nog een klein verschil te noemen: waar in de film de hoofdrolspeler (een gemankeerde marionettenspeler) er in slaagt de beroemdheid in wiens hoofd hij zit volledig te manipuleren, like a puppet on a string, gaf koperen Carlo in mijn geval geen krimp. Zodoende bleef er geen andere mogelijkheid dan maar weer af te dalen en een ijsje te gaan eten.

zaterdag 9 juli 2011

Koffie

Er is nauwelijks een Italiaanser onderwerp dan koffie. Het kan vanuit velerlei perspectief worden benaderd, maar we houden het hier maar even uiterst praktisch. Voor ons doen. En gerelateerd aan dat leuke metalen koffiezetapparaatje, de caffettiera espresso, dat je op het gas kunt zetten en dat we minstens allemaal al drie keer mee hebben genomen uit Italië.

Je kunt het ding overigens ook gewoon op de Nederlandse markt kopen, bij de Hema, of zo. Maar daar gaat het hier niet om. De vraag is in dit verband even hoe je er de juiste koffie bij krijgt.

In de beginjaren van het Italiaanse koffiezetten in Nederland, toen Eddy Merckx fietste voor een door Faema gesponsorde ploeg (echt: we gaan dramatisch terug in de tijd: Faema is een fabrikant van grote koffiezetmachines voor de horeca, waarvan er toendertijd twee in Nederland waren en drie in België, ook een beetje de tijd van Salvatore Adamo, voor het gemak) had je twee mogelijkheden. Of de bijpassende koffie meenemen uit Italië. Of lijden. Hetzij omdat je Nederlandse koffie gebruikte, hetzij omdat je onbetaalbare geïmporteerde Italiaanse koffie aanschafte. De onvolprezen firma Heijn voorzag in het gat in de markt door van het huismerk Perla (wie heeft niet de zegeltjes gespaard en de encyclopedie in de boekenkast gezet?) een extra pittige koffiesoort aan te bieden, die naar Italiaanse wijze doppio tostato was. Ofwel, zoals didactisch werd uitgelegd: dubbel gebrand. Het resultaat van deze ijver kunnen we het beste omschrijven als heel apart (en van een zwartheid die we nog nooit bij enig pak Italiaanse koffie zijn tegengekomen), maar tot herhalingskopen zijn we nooit overgegaan.

Tegenwoordig is gelukkig alles beter, gaan we om de haverklap naar Italië, hebben we de beschikking over de meest geavanceerde koffiezetmachines ter wereld, maar die leuke caffettiera espresso bestaat nog steeds en wordt nog steeds meegenomen naar Nederland. En voor de gelegenheid nemen we nog steeds de bijpassende koffie mee. Maar let op: door die geavanceerde koffiezetmachines voor thuisgebruik heb je nu in de schappen van de Italiaanse supermarkt twee typen koffie slinks door elkaar gemengd op de schappen staan. De moderne hoge druk apparaten (16B) vereisen een soort maling dat te machtig is voor de ouderwetse metalen pruttelaar.

Wat dat voor gevolgen kan hebben werd ons praktisch duidelijk toen we een paar jaar geleden eens de beschikking hadden over zo’n modieus glazen koffiezetgeval, waarin je de koffie op de bodem gooit, er heet water overheen giet en vervolgens met een soort zeef (met een metalen veer rondom) het koffieprut naar beneden duwt. Echt de volmaakte koffiezetbeleving. Toen de koffie niet mee bleek te willen werken en we dus wat harder gingen duwen, vloog het hele apparaat in gruzelementen. Persoonlijke ongelukken bleven gelukkig uit, maar de handen moesten meteen onder het koude water, de kleren konden in de was en de keukenvloer en –kastjes kregen een frisse poetsbeurt.

Om na deze lange inleiding tot het praktische punt te komen dat we willen maken (zo zie je maar, doorzettingsvermogen wordt beloond): hebt u een leuke ouderwetse caffettiera en wilt u daarvoor de bijpassende koffie, kijk dan goed op de verpakking. Let bijvoorbeeld op de tekst: caffè per moka (of: per caffettiera moka). Als u het bijpassende symbool op de verpakking ziet afgedrukt is het helemaal in orde. Echter: de gemiddelde Italiaanse koffiefabrikant houdt wel van een uitdaging. En die uitdaging bestaat eruit om de aanwijzing dat de koffie geschikt is voor moka zo subtiel mogelijk op de verpakking te verstoppen. Het kan voor u dus nog spannend worden in de koffieafdeling van de supermercato. Veel succes!