zondag 19 maart 2023

Big Bench

Een van de aardigste dingen in Italië is dat je in de buitenlucht op grote banken kunt zitten. Op zich geen spectaculaire activiteit, maar best leuk om te doen. Vooral op heldere dagen als het uitzicht goed is en je van een panoramisch uitzicht kunt genieten.

We hebben het natuurlijk over de Panchine Giganti (ook wel Panchine Grandi genoemd, maar Panchine Giganti klinkt spectaculairder), in internationaal verband algemeen bekend als Big Benches. Hiermee geven we geen spectaculaire nieuwe inzichten prijs. Er zijn ook geen geheimen. En er is al eerder over geschreven. Natuurlijk door Ciao Tutti. Maar ook onze spreekwoordelijke Italiaanse tante is er op gaan zitten. Zelfs de onovertroffen BBC heeft er al haar doorwrochte, traditioneel journalistieke view op losgelaten door in een stukje echte mensen ten tonele te voeren die er allemaal iets van vinden. Wij vinden er ook iets van, maar houden het verder helemaal bij ons zelf. Daarbij proberen we op geen enkele wijze origineel over te komen, hoogstens brengen we de beeldvorming een beetje next level. En verder heeft dit stukje een tamelijk nostalgisch karakter, zoals wel vaker gebeurt in het koude seizoen als je mijmert over Italië en alle dingen die je bij prettige temperaturen kunt ondernemen.

Het begon allemaal in Clavesana, provincie Cuneo (iets ten zuiden van Barolo, om het wat nader te duiden), waar in 2009 Chris Bangle neerstreek, een Amerikaan die jarenlang hoofd ontwerper was bij BMW en nu wel eens iets anders wilde. Zo begint trouwens ongeveer elk artikel over de Panchine Giganti, dus dat gaan we verder niet nog eens dunnetjes overdoen. Hoe dan ook, een ontwerper ontwerpt, en hij kwam zodoende op de proppen met een bank op buitenformaat (heel toepasselijk later bekend geworden als #1) die hij dicht bij huis (in dit verband zijn eigen ontwerpstudio) neerzette met een mooi uitzicht over de omringende wijngaarden. Gewoon, omdat het kon. En mogelijk omdat je er allerlei sympathieke gedachten bij kunt ontwikkelen. Chris: “The idea of giant benches is not new, but the context is. The change in perspective due to the size of the bench makes one feel like a child, able to be amazed by the beauty of the landscape seen through new eyes.” En als een echte top designer die de sociologische prietpraat niet mijdt: “It is a great lesson in the use of contextual innovation. We are so obsessed by discovering new things that we often deny ourselves the interesting feeling of experiencing well known things but in a different context.”

Dat heeft hij allemaal zelf opgeschreven op de site van zijn community project. Misschien zei hij het niet meteen, maar wel toen het allemaal was doorontwikkeld naar iets groots en meeslepend. Ook dat is inmiddels wijd en zijd bekend. Het resultaat is dat er nu al enige honderden Big Benches zijn en er steeds meer bijkomen. Als je er een beetje zin in hebt kun je ook zelf aan de slag om er een te maken en neer te zetten, zolang je je maar aan de spelregels houdt (https://bigbenchcommunityproject.org/en/build-a-big-bench).

Na de geboorte van #1 hebben zich heel veel mensen aan de spelregels gehouden en zijn de Big Benches aan een ware zegetocht begonnen. Eerst alleen in de directe omgeving, maar als we er de beeldspraak van de olievlek op loslaten snapt u wel waar dit eindigt. Om te zeggen dat we een wereldwijde beweging hebben gaat misschien wat ver, maar de meest noordelijke schijnt zich op dit moment in Zweden te bevinden (Härjedalen, geen idee waarom; maar het is ver weg op de grens met Noorwegen, vermoedelijk net onder de poolcirkel). Dan volgen bijvoorbeeld Schotland (Arbroath ten NO van Dundee met uitzicht op de Keptie Pond) en Wales (Plasglasgwm -hoe bedenk je zo'n naam?- op een terrein van de National Trust). Ook in België schijnt er een opgedoken te zijn.

De meeste bevinden zich nog steeds in Italië, waar thuisbasis Piemonte de grootste dichtheid bezit. Niet toevallig misschien, want Piemonte is ook de thuisbasis van de slow-beweging (slow food, slow wine, en ga zo maar door). De parallel is makkelijk te trekken, want het opzoeken en beklimmen (veelal bestijgen) van heel grote banken zou je als een vorm van slow tourism kunnen bestempelen. Gewoon er lekker op zitten en je weer een beetje een klein kind voelen terwijl je om je heen kijkt naar de omgeving. Niets geen vermoeiende bezigheden met afbreukrisico om hoger of dieper of sneller te zijn. Maar uitsluitend hier en nu, en mogelijk ook nog eens behoorlijk zen. Het klinkt misschien triviaal, en nogal bedacht, maar de emotie als je er op zit (of op staat) is helemaal echt. Dan voel je jezelf inderdaad behoorlijk klein. Met de kinderervaring van bungelende beentjes. En er zelf op klauteren is een hele belevenis. Denk een peuter van een jaar of twee/drie die ook zo'n onbedwingbare drang heeft overal op te klimmen en een ware triomf te voelen als dat lukt. En die daar vervolgens een jaloersmakende handigheid in ontwikkelt die volwassenen meestal al weer helemaal kwijt zijn. Gelukkig is meestal aan de zijkant een opstapje aangebracht zodat je er ook met veel strammere ledematen veilig boven op kunt komen.

Op Google Maps zijn de Panchine meestal zonder probleem te vinden. Neem bijvoorbeeld de Panchina Gigante Rossa ('Views from a landmark oversized bench') in La Morra, comfortabel vlak langs de SP236 gelegen, waar je op kunt komen via een omgekeerd gehalveerd wijnvat. Smaakvol aangeduid als toeristische attractie, waarop nu al meer dan 1500 foto's geplakt zijn. We zeiden het al: er zijn geen geheimen, maar de bonte verzameling van blije mensen die hier voorbijtrekt is bijna verpletterend.

Verliefd op de grote bank, fotomodel in de dop?

Zelf hebben we het eens geprobeerd met Panchina #81 in Castel Boglione, ook al nabij een doorgaande weg gesitueerd op de velden van een van onze favoriete wijnproducenten, de Cascina Garittina van de verrassend uit de kluiten gewassen Gianluca Morino. Dat laatste is een detail dat eigenlijk niet ter zake doet, maar het viel ons gewoon op. De kwaliteit van de wijn die hij maakt is al even verrassend uit de kluiten gewassen, en dank zij het sympathieke OnWine nu ook via postorder beschikbaar voor de Nederlandse markt.

U ziet het, we springen weer eens ouderwets van de hak op de tak. Maar niet totaal ontbloot van relevantie, omdat we toch willen wijzen op een trend die we menen te ontwaren: de vruchtbare symbiose tussen Panchine en lokale producenten als Gianluca. Dat Panchina #81 er mede met zijn hulp en geld is gekomen mag geen verbazing wekken. Leuk voor iedereen, en ook voor hemzelf. Niet voor niets duikt hij meermalen op in de foto's en filmpjes die op Maps aan #81 gekoppeld zijn, waarin hij bijvoorbeeld (leunend op de bank) zijn puike wijn onder de aandacht brengt. Ligt het als vervolgstap dan niet voor de hand dat nieuwe voorbeelden van wijn/bank-toerisme ontstaan? We zien het al helemaal voor ons: de verrassingsmand die we bij de Cantina ophalen en die we daarna op de Panchina mogen savoureren. Wijntje. Prodotti tipici. Panoramisch uitzicht. Ondergaande zon. Helemaal vakantie en genieten. Misschien zijn we ook hier al weer ingehaald door de realiteit, want hoe moeten we anders (zonder meteen in reclamepraat te vervallen) de Degustazione Cascina Garitina "Big Bench Experience" duiden?


Dat willen wij ook, zo'n grote Panchina! In Nederland dus. Gelukkig hebben we in ons eigen landje sinds september dan toch de beschikking over een eigen Reuzenbank. Eindelijk! Nederland blijft niet achter! Op de grens met België weliswaar, maar nog helemaal in Hilvarenbeek (eerste pad voorbij speelbos de Roovertse Bergen, met uitzicht op de Rovertsche Heide). Het initiatief kwam van Pieter Molenaar (als we het goed hebben begrepen), maar ook de plaatselijke padvinderij heeft haar bijdrage geleverd en is niet teruggeschrokken voor vieze handen. We zijn nog niet gaan kijken, maar ongetwijfeld gaat het er van komen.


maandag 12 december 2022

Het geheim van Manta

Wat is het geheim van Manta? Dat weten we niet. En dat maakt een geheim een groot geheim. Mogelijk wordt ontkend dat het geheim bestaat, wat het geheim alleen maar geheimer maakt. Iedereen mag er het hare of het zijne van denken, wij lichten hier alvast een tikje van de sluier op.

Het oude centrum van Saluzzo met zijn terracottakleurige daken en vele steegjes behoort tot de meest idyllische van Piemonte. Mijn Italiaanse tante noemt Saluzzo charmant (https://mijnitaliaansetante.nl/plaatsen/saluzzo/). Dat de betreffende dame familie van ons is, is totaal uit de lucht gegrepen. Dat kunnen wij niet helpen, want het gerucht is door iemand anders de wereld in geholpen. Ook Ineke is in Saluzzo geweest (https://metinekeinitalie.nl/saluzzo.html) en was er zeer over te spreken. Alle reden voor ons om er ook eens te gaan kijken. De aanrijroute is zonder meer saai, eeuwigdurende velden met appelboompjes, monocultuur, daar moet de stad het niet van hebben. 

Met Saluzzo zelf is gelukkig niets mis. Tegenwoordig zie je het er niet meer vanaf, maar eeuwenlang speelde de stad zijn eigen rol op het internationale toneel, een beetje een grootmacht in het klein, zoals op bijgaand kaartje uit 1494 is te zien. Nu gebeurde dat in die tijd wel vaker, het maakt de pret niet minder. En de sporen van een groots verleden zijn nog zichtbaar in de bovenstad, die ronduit middeleeuwse trekjes vertoont, terwijl het aangename sociale leven zich naar de benedenstad verplaatst heeft, waar zich rondom de Corso Italia en de Via Silvio Pellico de terrassen bevinden.

Dit begint gevaarlijk op toeristische folder lectuur te lijken en daarvoor zijn we niet op aarde. Want interessanter nog dan de bekoorlijkheden van het stadje Saluzzo zijn de verrassingen in het nabijgelegen Manta. Daar bevindt zich een waarachtig Castello, en daar wordt het verhaal pas echt interessant. In termen van toeristische folders dienen we vooral aandacht te hebben voor de wel uiterst bijzondere Sala Baronale die zich daar op de bovenverdieping, vlak onder de pittoreske zolder bevindt. Die laatste bijzonderheid memoreren we niet voor niets, want daar begint (zoals we verderop uit de doeken zullen doen) onze grote verwarring. Eerst maar eens even iets over die Sala Baronale zelf, want die is de voornaamste reden om het Castello della Manta met een bezoekje te vereren. Wereldberoemd, voor de schare liefhebbers die van heinde en verre komt aangereisd, door de prachtige muurschilderingen die daar in het begin van de vijftiende eeuw zijn aangebracht door een grootmeester die gemakshalve wordt aangeduid als de Maestro del Castello della Manta. In die tijd was het nog geen algemene gewoonte om als kunstenaar je werk te signeren. 

Fresco's derhalve, voor minder doen we het niet. Ze zijn echt prachtig en van hoge kwaliteit. We gaan dan al snel vergelijkingen maken en komen uit in de buurt van Cimabue. Dat geeft meteen een heel aardige positionering, omdat het duidelijk maakt dat de betreffende schilder enerzijds een uiterst bekwaam vakman was, maar niet gekarakteriseerd kan worden als een hemelbestormend vernieuwer. Als we naar de inhoud van de schilderingen kijken dan zijn die heel goed te duiden. Daar is kunsthistorisch uitgebreid over nagedacht. Wij hebben aan ons bezoek aan het Castello een kloek plaatjesboek overgehouden, waarin op die inhoud uitputtend wordt ingegaan. Aan de raamzijde bevindt zich, grof geschetst een samengesteld tafereel dat de bron van de jeugd verbeeldt, en aan de andere kant achttien van kruin tot teen weergegeven figuren. Negen mannen en negen vrouwen, de Nove Prodi e Nove Eroine (Wat je zou kunnen duiden als de Negen Besten en hun vrouwelijke tegenhangers). Die Negen Besten zouden trouwens weleens een Nederlandse uitvinding kunnen zijn, door Jacob van Maerlandt in of omstreeks 1291 de wereld in geholpen. Toch leuk om te bedenken, al heb je er praktisch weinig aan.


De frescocyclus die de bron van de jeugd verbeeldt is verreweg de leukste. Het thema komt in die tijd wel vaker voor (ook Lucas Cranach de Oude heeft er ooit een zwembad vol blote meisjes van gemaakt) maar het blijft natuurlijk de vraag wat die plastische uitdrukking van een wereldlijke obsessie te doen heeft met de hoogverheven figuren aan de overzijde. Ook daar is kunsthistorisch uitputtend over nagedacht en dat heeft allerlei kunstig uitgewerkte theorieën opgeleverd waarin deugdzaamheid en memento mori figureren, en ons ook een spiegel wordt voorgehouden. Echt heel knap om het zo te interpreteren, zeker als je zelf voor het tafereel staat en met eigen ogen ziet hoe vastbesloten oude mannen en vrouwen zijn om in de bron van de jeugd te mogen springen om zich daarna weer eens ouderwets te kunnen bezighouden met activiteiten waarvoor een zekere gioventù benodigd is en die weinig te maken hebben met deugdzaamheid en memento mori

Het geheimzinnige motto: lijden of leiden?

Dat ons een spiegel wordt voorgehouden is niet uitgesloten, maar dan toch een heel andere. Kortom: wij werden bij ons bezoekje aan het Castello bevangen door een zekere argwaan, een Dan Brown achtig gevoel. We begonnen mysterie te bespeuren en naar betere verklaringen te zoeken, vanuit de overtuiging dat hoe onwaarschijnlijker de verklaring op het eerste gezicht ook moge zijn, hoe hoger vermoedelijk het waarheidsgehalte is.

Het begint al met de positie van de Sala Baronale binnen het Castello. The devil is in the details. De Sala bevindt zich, zoals al gememoreerd, op de bovenverdieping, vlak onder de pittoreske zolder. Dat is op zich niet raar (een zaal moet toch ergens zijn) maar wel onbegrijpelijk in het licht van de heersende theorieën, die ons willen doen laten geloven dat de Sala Baronale de officiële, publieke ontvangsruimte was van de vijftiende eeuwse heersers. In de traditionele ordening der dingen, in ieder geval van de adellijke huizen, bevinden zich de werk- en opslagruimten op de begane grond. Daar heb je ook de grote trap naar de eerste verdieping, de piano nobile, waar de familie ontvangt en waar het officiële leven zich afspeelt. 

Daarboven bevinden zich dan weer op één of meer verdiepingen de privévertrekken ten behoeve van het huiselijke leven en mogelijk, helemaal bovenin, de kamertjes voor het personeel, weggestopt onder de hanenbalken. Waarbij (om zelfs zonder bron van de jeugd begrijpelijke redenen) ook de variant denkbaar is dat de mannelijke knechten zo laag mogelijk slapen (bij de stallen bijvoorbeeld), terwijl de meisjes en vrouwen zo hoog mogelijk worden opgeborgen. Maar, hoe dan ook, een ruimte voor publieke ontvangsten die boven de privévertrekken zou liggen is nagenoeg ondenkbaar.

Dus waarom hier dan wel? Een antwoord op die vraag kom je nergens tegen en dat moet noodzakelijkerwijs leiden tot de conclusie dat de Sala Baronale voor een ander doel is ingericht. Een doel dat (gezien de positie) met een zekere geheimzinnigheid omgeven moet zijn. Een zaal, niet bestemd voor een algemeen publiek, maar voor een select gezelschap. Mensen die je als aanzienlijke familie wel over de vloer wil hebben, bijeen (want de zaal is bedoeld voor grotere gezelschappen) om samen iets te delen wat niet algemeen bekend hoeft te zijn. Nu houd je een fors verblijf met exquise aankleding natuurlijk niet totaal verborgen. Je kunt immers niet voorkomen dat iemand wel eens een opmerking maakt en een ander dat oppikt terwijl het niet de bedoeling is. En het nieuwtje dan doorspeelt naar de betreffende instanties. Zoals tegenwoordig een 'spion' dat aan Yvonne Coldeweijer verklikt. Maar gelukkig was Yvonne er in die tijd nog niet, en hoefde je dus minder over je schouder te kijken dan tegenwoordig. Je kunt niet alles voorkomen, maar je moet het ook niet van de daken schreeuwen. Er moet ruimte zijn om de machthebbers in de positie te laten om elke actieve herinnering te ontkennen. La bella figura in stand te houden, en tegelijkertijd niet hinderlijk in de weg te lopen en de politie er op af te sturen. Het hoogste gezag (dat moet natuurlijk de almachtige Rooms-katholieke kerk zijn) de ruimte te geven het allemaal voor te stellen als een onschuldige hobby van de betreffende kasteelheer. Gun de goede man ook een pleziertje.

Wat levert dat allemaal op? Dat kan niet anders zijn dan een geheim genootschap, een geheimzinnige orde die tegen de gevestigde macht aanschurkt maar waarvan het bestaan zorgvuldig wordt ontkend. Omdat die schijn van non-existentie zo bevorderlijk is voor de effectiviteit ervan. Misschien geen dingen die het daglicht niet kunnen verdragen, maar toch minstens zaken die in nevelen gehuld moeten blijven. Dat is het mysterie dat ontrafeld moet worden. In dit verband moet toch minimaal gewezen worden op het militaire karakter van de negen helden. Het zijn mannen van het zwaard, niet van de pen

 

Dat ook negen heldinnen worden afgebeeld, de meesten eveneens met symbolen van het krijgsbedrijf in de hand impliceert dat het vrouwelijke aspect nauw met het mannelijke verbonden is. Dat het vrouwelijke zijn dus als essentieel voor het karakter van de geheimzinnige orde moet worden gezien. Wat hebben mannen en vrouwen samen? Het kost weinig moeite daarop, vanuit het perspectief van de onbetwiste mannelijke overheersing van die tijd een antwoord te geven. Het hele tafereel rond de bron van de jeugd laat daarover natuurlijk geen enkele twijfel. De beeldentaal wijst op een universum waarin jeugdige kracht wordt verheerlijkt, en het militaire aspect wordt gesublimeerd. Helemaal geen deugdzaamheid en memento mori, veel meer carpe diem, en een maatschappelijk gewenste uitlaatklep voor seksualiteit en geweld. Misschien niet helemaal conform de moraal die de kerk aan de gewone stervelingen wenste op te leggen, maar wel instrumenteel aan de doelen van de heersende macht in de woelige late middeleeuwen (en daarna, want als een institutie eenmaal in leven is geroepen gaat na verloop van tijd de last van de traditie gelden).


We zien het allemaal voor ons, tot aan de exuberante rituelen die periodiek in de Sala Baronale werden opgevoerd en waarin de bron van de jeugd tot leven werd gewekt. We wachten alleen nog met spanning op de kundige literator die deze geheimzinnige orde in een grote roman tot leven kust.

zondag 4 december 2022

Chiese a porte aperte

Omdat we best wel van tijd tot tijd een fijne portie kunst en cultuur tot ons willen nemen en we de neiging hebben om de uitdagingen van de moderne digitale wereld met onbevangenheid tegemoet te treden hebben we ons dit jaar eens aan de Chiese a porte aperte gewaagd. Echt een belevenis voor fijnbesnaarde liefhebbers van oud en pittoresk.

Chiese a porte aperte. In de woorden van de prettige en goed gedocumenteerde websiteun progetto sperimentale per aprire e visitare autonomamente i beni culturali ecclesiastici del Piemonte e della Valle d’Aosta con l’ausilio delle nuove tecnologie.” En daardoor “Una nuova opportunità per scoprire l’arte sacra in Piemonte e in Valle d’Aosta!

Modern geluid: druk op de knop

Nieuw is het zeker. Stond je tot voor kort voor een gesloten deur en moest je op zoek naar de juiste persoon met de sleutel (die mogelijk even niet beschikbaar was of van een welverdiende pranzo wilde gaan genieten). Nu kun je zelf de deur open doen als je via de juiste digitale kanalen over de sleutel beschikt. Verfrissend modern kortom. Je hebt alleen de bijzonder hedendaagse app voor de smartphone nodig die via de reguliere app-store valt te downloaden (scarica l'app!). Daarna is het niet meteen hosanna en hoezee, want eerst moet enige administratie worden gedaan die tot doel heeft voor de broodnodige authenticatie te zorgen. Bent u wel wie u zegt dat u bent, zoiets. Voor je wordt losgelaten op de kleine pareltjes van religieuze cultuur moet je jezelf even aan de hand van je paspoort identificeren. Als het ware een beetje om te voorkomen dat iedereen zomaar gaat binnenlopen. Het systeem om dat te bewerkstelligen vertoont echter verfrissend grote gaten en gaat onbeschaamd uit van goed vertrouwen. Vermoedelijk vertrouwen in het feit dat mensen die midden op het platteland oude kerkjes willen bekijken in de regel niet uit een voetbalwedstrijd met verhoogd risicoprofiel komen. En zich eerlijk en naar waarheid zelf inschrijven. En ook wel in het besef dat loslopende religieuze parafernalia vooraf zijn verwijderd. De inrichting oogt daarmee tamelijk Spartaans, maar (het moet gezegd) het interieur is keurig opgefrist en opgeknapt en daarna voorzien van een puike licht- en geluid-installatie.

Na registratie kun je meteen aan de slag. In de app kun je moeiteloos zien welke objecten zich in de nabijheid bevinden en hoe je er kunt komen. Daarna kun je een tijdslot voor bezoek selecteren. Naar onze ervaring is elk tijdslot beschikbaar, want rijen voor de deur zijn we niet tegengekomen. Zelfs als je de ingang al hebt gevonden kun je probleemloos beginnen met reserveren en daarna direct naar binnen. Zodra je de digitale sleutel toegestuurd heb gekregen. Even de ingebouwde scanner van de app op de qr-code richten, en sesam open u. Dat is de theorie, en verdomd, we hebben het zien werken.

Calamandrana: moderne uitlichting van fresco.

Op 25 mei waagden we een eerste poging. Zo'n dag waarop de dreiging van regen in de lucht hangt en je beter maar op pad kunt omdat het ergens anders vast wel droog blijft. Vlak bij Calamandrana kwamen we niettemin in een fikse regenbui terecht en alleen met behulp van onze paraplu slaagden we er in enigszins droog de deur van de Cappella di San Giovanni alle Conche (https://www.cittaecattedrali.it/en/bces/619-cappella-di-san-giovanni-alle-conche) te bereiken. Moeiteloos openden wij de deur met onze zojuist verworven elektronische sleutel. Alles verliep zoals het moest verlopen. Alleen vonden wij de blikkerige uitweidingen (die we overigens zelf hadden aangevraagd) niet alleen nogal langdradig maar ook tamelijk onverstaanbaar. Het zal aan onze oren hebben gelegen, maar de akoestiek hielp niet mee.


Calamandrana

Vol goede moed vertrokken we daarop naar de Chiesa di San Felice van Cinaglio. Pas toen we, en route, in de Bar Nazionale aan de doorgaande weg in Serravalle probeerden onze online kaartjes te reserveren kregen we in de gaten dat de Chiesa tijdelijk niet beschikbaar was voor bezoek. Onversaagd gingen we daarom door naar Montiglio Monferrato, waar echter de deur van de Chiesa di San Lorenzo Montiglio (https://www.cittaecattedrali.it/it/bces/591-chiesa-di-san-lorenzo-montiglio) hermetisch gesloten bleef. We vonden de juiste deur (aan de rechter zijkant). Onze scanner scande. De vertrouwde klik van een slot dat van het slot gaat weerklonk. Maar de deur bleef potdicht. Vermoedelijk omdat de lokale koster het nog niet over zijn hart had kunnen verkrijgen de ouderwetse ijzeren sleutel in te leveren. Vertrouwen is goed, maar controle is beter, je weet maar nooit. Alle begin is moeilijk.

Een paar maanden later, toen we hoogzomer weer eens onderweg waren, waagden we een nieuwe poging. Dit keer hadden we onze zinnen gezet op het pittoresk op een heuveltje gelegen Santuario della Madonna del Tavoletto (https://www.cittaecattedrali.it/it/bces/277-santuario-della-madonna-del-tavoletto). Helemaal de moeite waard. En de techniek liet ons deze keer niet in de steek. Een heerlijk gevoel, kortom, om je routinier te wanen op het gebied van de open kerken. 


 


We hadden wel een andere bijzonderheid van de Italiaanse manier om tot ruimtelijke ordening te komen over het hoofd gezien, het feit namelijk dat het santuario aan een strada vicinale lag. Op het wereld wijze web is voldoende over dit type straat te vinden, en een algemene definitie luidt ongeveer als volgt:

“La strada vicinale, o strada interpoderale, è una strada di proprietà privata e d'interesse locale posta fuori dal centro abitato”. 

Wegdek, 20% stijgen.

Hier hadden we de begaanbaarheid van de strada vicinale niet goed ingeschat. Wie zijn immers de vicini die van deze straat gebruik maken? De madonna heeft geen straat nodig om zich te verplaatsen, en voor de rest zijn het boeren die naar hun velden willen. Met tractoren. Die met dikke banden elke helling en elk type wegdek aankunnen. Halverwege de helling hadden we dat pas echt in de gaten. Maar ja, halverwege de helling blijft alleen de mogelijkheid over om stevig gas te geven en te hopen dat je niet stilvalt door tegenliggers of ander ongerief. We kwamen boven, en daar was warempel een echte parkeerplaats. Blijkbaar zijn er ook anderen die zich op dit punt niet alle consequenties realiseren. En hoe dan ook: als je eenmaal veilig boven bent is het best een leuke plek.


dinsdag 26 juli 2022

Ciao Tutti

 Je kunt het bovenstaande lezen als een hartelijke begroeting. Terug van weggeweest na een tamelijk uitputtende periode van radiostilte. Ons laatste (thans voorlaatste) bericht dateert alweer van 14 november 2020. Maar zo'n pandemie hakt er behoorlijk in, zodat van leuke stukjes niet zo heel veel terecht komt. Met mond/neus-masker de Rocca van Brisighella bezoeken bij 32 graden is geen pretje, zeker niet als je een bril draagt.

In dat bijna historische bericht was ook al sprake van Ciao Tutti, maar dan van de bekende ontdekkingsblog door Italië, in een razend tempo van content voorzien door de fameuze Saskia en haar onverdroten team. We zijn grote fan. Op zo'n manier maakt internet fysiek reizen bijna overbodig. Want natuurlijk is ook Saskia al in Brisighella langsgeweest (https://ciaotutti.nl/reizen-door-italie/emilia-romagna/brisighella-een-middeleeuws-ezelstraatje-olijfolie-en-kiwiplantages/). Zo gaat het gevoel voor terra incognita en maagdelijke plekjes ontdekken behoorlijk de bietenbrug op. Bestaat er een vierkante centimeter Italië dat nog niet door Saskia is betreden? Het voordeel is wel dat je geen foto's hoeft te maken. Een hyperlink volstaat op het vakantiealbum te completeren.

Niettemin maakte ons hart een klein sprongetje toen we recent een bezoekje aan de tuinen van de Villa Durazzo Pallavicini in de deelgemeente Genova Pegli aan het voorbereiden waren. Un percorso tra storia, natura e spiritualità, om de wervende website te citeren (https://www.villadurazzopallavicini.it/). Niet helemaal een locatie die zich in het verborgene heeft genesteld (zelfs de aloude tuingids van Penelope Hobson uit 1998 maakt er melding van) maar nog niet tot de webpagina's van Ciao Tutti doorgedrongen. Bijna sloeg de twijfel toe. Kon dit wel waar zijn? Ondanks de bewering van Penelope dat hier sprake is van een opmerkelijk park in eclectische stijl. Vooral dat eclectische wekte onze nieuwsgierigheid, temeer daar ook nog eens sprake is van een inrichting van de tuin die te vergelijken is met een drama in veel bedrijven die zoiets symboliseert als afstand nemen van de maatschappij en terugkeer naar de natuur. De twijfel van Penelope bij het schrijven van deze woorden lijkt bijna tastbaar. Zie haar zitten achter haar nu als hopeloos verouderd beschouwde desktop. Geen wervende website die haar destijds kon helpen, maar die ons nu moeiteloos vertelt dat hier sprake is van “un racconto teatrale a sfumature esoterico-massoniche che rendono la visita un’esperienza storico-culturale, paesaggistico-botanica ma anche meditativo-filosofica”. Laat het schrijven van ronkende teksten maar aan Italianen over.

Omdat Genova Pegli niet bepaald platteland is waar je de auto zonder problemen langs de kant van de weg kunt zetten vonden wij enige voorbereiding wenselijk. In de buurt van het Parco was gelukkig direct aan zee een grote parkeerplaats waar voor het gelukzalige tarief van 1 euro per uur de auto kon worden weggezet. Ook bleek zich pal naast de kassa het station Genova Pegli te bevinden, met alleen een stadsbus en een telefooncel ertussen om de aandacht af te leiden.

Foto Google Streetview, links het zalmkleurige station, rechts (met vlaggen) de zalmkleurige ingang
 

Openbaar vervoer binnen handbereik! Elk kwartier in achttien minuten arriveren vanaf de hoofdstations van Genova stad. Meteen sloeg de verbeelding op hol. Zou de grote Nederlandse schrijver die zich in een somptueus palazzo tegenover de Duomo heeft gevestigd (en die door zo ongeveer elk Nederlands mediakanaal, waaronder Ciao Tutti, bevraagd is naar zijn liefde voor de stad) deze trein wel eens genomen hebben om zich te verpozen in het drama in veel bedrijven dat het park de bezoeker biedt? Denkend wellicht aan de juiste bewoordingen om zijn ideeën over de condition humaine, of tenminste de perspectieven voor ons oude continent, te boek te stellen? Meteen waanden we ons deel van een groter geheel, terwijl we nog niet eens begonnen waren de lange allee op te gaan die de kassa van het eigenlijke park scheidt en die je ongestoord hele woonwijken laat passeren. De hoogte in, want in Genova gaat vanaf de kust alles de hoogte in.

In het park zelf worden in ieder geval voldoende perspectieven aan de orde gesteld. Ook is sprake van een eclectisch (misschien zelfs paradoxaal) soort vervreemding. Want zelfs in de theatraal zorgvuldig vormgegeven natuur is de stad nooit ver weg. Je hoort vogeltjes kwinkeleren en auto's razen. De Autostrada dei Fiori loopt dwars onder het park door en een flink uit de kluiten gewassen olieterminal bevindt zich op vierhonderd meter afstand prominent in beeld. Je zou bijna de indruk krijgen dat het hele park één grote metafoor voor de condition humaine is, vanaf het illustere jaartal 1840 met vooruitziende blik in een landschap uitgezet waar de moderne beschaving zich later behaaglijk zou nestelen. Maar het hoogste punt van het park, op 144 meter boven zeespiegel, vlak bij het zogenoemde mausoleum van de kapitein hebben we in elk geval bereikt.

 

 


 

zaterdag 14 november 2020

Digitaal toerisme: rotsen en kastelen

Nu we onszelf in de vorige aflevering digitaal toeristisch hebben ondergedompeld in de schuimende badkuip van de Sextantio Albergo Diffuso worden we plotseling de geluiden van een ploffende motor gewaar die de smalle straatjes van het dorp onveilig maakt. Kan dat wel, op een motor door Santo Stefano rijden? Alleen natuurlijk als je de Zweeds-Italiaanse Daniele Kihlgren bent die vanaf 1999 het totaal vervallen dorp een beetje heeft opgekocht en een deel inderdaad tot hotel heeft omgebouwd. Dat wisten we nog niet in ons vorige bericht, maar als je maar lang genoeg rondsnuffelt op het wereldwijze web worden al je vragen beantwoord. Zelfs vragen die je niet hebt gesteld. 

Rocca Calascio

Zo snappen we nu ook dat we, indien we tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, gratis in Santo Stefano kunnen gaan wonen als we tenminste een (toeristisch) bedrijf willen starten. Dat heeft recent de Nederlandse pers gehaald. Dat is echter niet waarover we liggen te mijmeren. Want wij vragen ons af waarom een klein stukje verder in het dorp een vakantiehuis staat dat Ladyhawke heet. Daar is geen woord Zweeds bij. Gekker moet het toch niet worden. Maar een weldadige mildheid is inmiddels ons deel, zeker als we merken dat het toebehoort aan Chiara en Luigi van Gira e Rigira die ook dingen doen met ezeltjes. Excursies in de omgeving bijvoorbeeld, wat dus tamelijk voor de hand ligt als je ezeltjes hebt. Sinds we in Piemonte een wijnbedrijf annex ambachtelijke bierbrouwer zijn tegengekomen waar ze ook van alles doen met ezeltjes (Amedea, Valeria, Cerere, Diavolo Rosso, Eifù, Elettra, Nella, Rodolfo Valentino, Sciuri en Sileno) verbazen we ons nergens meer over. Alleen: dat Ladyhawke geeft ons toch een beetje een Rutger Hauer gevoel, een soort plaatsvervangende vaderlandse orgogliosità.
 

Hoe dan ook, horen we daar geen kleine ezelhoefjes op het plaveisel? En hier schijnen we ons ongemerkt verplaatst te hebben naar de warmste dag van het jaar, waar de jonge moeder Donatella Toletti (helaas werkloos geworden, het zijn moeilijk tijden) met een clubje (andere) ouders en kinderen is neergestreken voor een toeristisch dagje ezeltjesrijden. Donatella is schrijfster van het blog Mama, waar sleep je me nu weer naar toe? (toegegeven, in het Italiaans klinkt het veel liever – https://mammadovemiporti.it/ – itinerari, eventi e locali per famiglie con bambini in Abruzzo e dintorni) waarin ze de mogelijkheden bespreekt om als ouder in de buitenlucht lekker met kleine kinderen bezig te zijn. Als je dus, net als zij, in Teramo (of ergens in die buurt) woont op een bovenwoning zonder tuin en zo. De kleine rakkers moeten toch hun energie kwijt en lekker door de pittoreske malle en smalle straatjes van Santo Stefano dwalen is dan al een hele belevenis, zeker in het vooruitzicht dat je straks boven op een ezeltje mag gaan zitten.

Dat het de warmste dag van het jaar is, is geen bezwaar. Santo Stefano ligt op 1250 meter boven zee, dus houd dan maar een vestje in de aanslag. Denk aan dit gegeven voor je besluit in Santo Stefano te gaan wonen. En waar gaat de tocht naar toe over de ruige Campo Imperatore, ook wel Klein Tibet genoemd? Ho, ho, ho, hier gaat de verbeelding met de digitale toerist op de loop, want de Campo Imperatore ligt een paar kilometer verderop, op duizelingwekkende hoogte, en vanuit Santo Stefano gaat weliswaar een provinciale weg die kant op (zonder enige garantie op een behouden aankomst), maar leuker lijkt ons de kabelbaan vanuit Fonte Cerreto, die overigens voor ezeltjes niet toegankelijk is.

Maar of je daar met kinderen naar toe moet willen? Ook de raarste vragen zijn al bevestigend beantwoord, bijvoorbeeld door Femke & Lard die het in 2017 met dochter Juki (6 maanden) hebben gedaan en daarbij 135 kilometer gewandeld en 43 luiers gevuld hebben (https://oppad.blog/2017/06/11/gransasso/). Dit keer gaan de ezeltjes naar het wat dichterbij gelegen Calascio, en meer specifiek naar de Rocca Calascio (http://www.roccacalascio.info/), weer zo'n jaloersmakend stukje Italiaanse ruïneuze bellezza, achteloos pittoresk in het landschap neergesmeten. Alsof ze het er om doen! En dus mede bekend, zoveel wordt ons al snel duidelijk, als decor voor de film Lady Hawke uit 1985. Geen wonder dus dat Rutger Hauer gevoel. Onze Rutger Hauer! Nauw terzijde gestaan door die meer dan aanbiddelijke Michelle Pfeiffer. 

Aan het verhaal gaan we niet veel woorden vuil maken. Er is een bisschop van Aquila (wat mogelijk is, want de stad van die naam ligt een stukje verderop). En de overige hoofdrolspelers lijken verdwaalde Fransen: Isabeau, Etienne en Phillipe. Dat werkt weer tamelijk vervreemdend. Voor Amerikanen die van mening zijn dat Amsterdam de hoofdstad is van Denemarken is het vermoedelijk ronduit acceptabel. Wat eveneens geldt voor het feit dat de twee gebruikte haviken (Gift en Spike) van een soort zijn dat alleen in de nieuwe wereld voorkomt. Eigen haviken eerst! In de wereld van de verbeelding vervagen alle beperkingen. En leuk dat in de film ook de kastelen van Torrechiara en Castell' Arquato als locaties zijn gebruikt. Heerlijk! Dat is voor ons (ook als niet digitale toeristen) bekend terrein. Hoe vaak we niet voor een kopje koffie halt hebben gehouden in Bar Stazione (geen trein te bekennen) aan de doorgaande weg van Castell'Arquato voor we onze weg naar de binnenlanden (langs het stuwmeer van Mignano) vervolgden.

Kinderen op ezeltjes zullen zich aan deze overpeinzingen weinig gelegen laten liggen. Die kijken vol verwondering (en bewondering) naar de machtig oprijzende muren. Zo'n hoge toren waar je niet vanaf moet vallen. En die vragen zich af of er in de buurt nog meer van die fijne kastelen zijn. Maar wij staan dan weer stil bij het feit dat de Rocca ook als decor is gebruikt voor andere films, zoals De Naam van de Roos (Sean Connery – de Schotse Rutger Hauer – in een tamelijk historisch verantwoorde rol) en The American (George Clooney – de Amerikaanse Rutger Hauer – in het karakteristieke zwart wit van Anton Corbijn). 

En als je jezelf de vraag stelt waar je in die buurt nog meer naar toe kunt, blijk je bijna als vanzelf weer uit te komen op de pagina's van CiaoTutti. Ciao Tutti is ook hier al weer overal geweest en heeft alles al bekeken. Niet alleen Santo Stefano, maar ook Castel del Monte, Scanno en het wat verderop gelegen Civitella del Tronto. Daar valt als simpel digitaal toerist niet tegenop te werken. Maar waarom zou je? Gewoon lekker wegmijmeren en hopen dat het vaccin snel beschikbaar is zodat we in het voorjaar weer fysiek op pad kunnen.

maandag 9 november 2020

Digitaal toerisme: Schaapjes tellen

Nu het door omstandigheden knap lastig is om onbekommerd in Italië rond te reizen vallen gevoelens van bijna nostalgische aard soms moeilijk te vermijden. Wat een heerlijke gedachte om wandelend door al die prachtige landschappen te dwalen. Dat het niet helemaal de tijd van het jaar is om wandelend door prachtige landschappen te dwalen mag de pret niet drukken. In een nostalgische bui kunnen dat soort praktische overwegingen makkelijk worden verdrongen.

Nu zijn we bij Droomhuis Italië fervente voorstanders van wandelen, maar bij deze activiteit legt de praktische uitvoering het vaak helaas af tegen de theoretische wens. Gaan wandelen kan een heel gedoe zijn. Je moet eerst ergens naartoe, en in de vrije natuur heb je daar dan bijvoorbeeld een auto voor nodig. En na het lopen van een mooie route zit je vervolgens met het probleem dat je ook weer terug moet om bij je auto te komen. Vroeger was dat heel anders, alleen al om het feit dat er toen geen auto's waren. Je had wel paarden, maar als je een paard had ging je niet lopen. Dus je ging de deur uit, en daar was je al aan het wandelen. Bij verplaatsingen waren vaak weinig andere mogelijkheden dan het gebruik van eigen benen, en dat zonder speciaal ontworpen schoenen, aerodynamische rugzakken en wind- en waterdichte kleding. Of mensen vroeger minder klaagden is de vraag, maar ze waren wel een stuk minder kinderachtig. 

Cipres van San Francesco

 Zo liep bisschop Sigeric in 990 van Rome naar Canterbury (hij was al eerder van Canterbury naar Rome gelopen) en maakte op verzoek van de paus meteen van de gelegenheid gebruik om zijn tocht te documenteren. Tegenwoordig levert een vakantie een tijdlijn op waar de linkerkant van bijna alle foto's wordt ontsierd door telkens dezelfde rotkop, maar van bisschop Sigeric is nauwelijks bekend hoe hij er uit zag. Wel hebben we nu de Via Francigena die ook door Nederlanders wordt gebruikt om naar Rome te wandelen. De heilige Franciscus was eveneens een verwoed wandelaar die zich in zijn Wanderlust weliswaar tot Italië beperkte, maar wel alle kanten opging. Dat heeft geresulteerd is allerlei Cammini San Francesco (meervoud) want in het tamelijk complete overzicht Cammini d'Italia (https://www.symbola.net/rubrica/cam-italia-20/) komen wij er op het eerste gezicht al zo'n 8 tegen.

Een aantal van die wandelingen heeft een eigen inspirerende website. De directe bemoeienis van de heilige kan betwist en betwijfeld worden, maar zijn invloed in onmiskenbaar. Bij de pagina's die zich bezighouden met het wandelpad van Rimini naar La Verna (http://www.camminosanfrancescoriminilaverna.it/en/) slaat bij ons de nostalgie onbekommerd toe. In zowel Rimini als LaVerna liggen emotionele herinneringen, dus dat helpt. Heerlijk om zo te wandelen in het dal van de Marecchia om daarna de Apennijnen over te steken en in Toscane te eindigen in het mysterieuze La Verna, waar het ijzeren bed van de heilige nog kan worden bewonderd. We zien het helemaal voor ons. We zouden meteen op pad willen gaan.

Als de realiteitszin dreigt toe te slaan moeten we onszelf wel toegeven dat het een pittige wandeling zal worden, volgens het routeschema in vijf dagen te volbrengen. Vooral als we door de bergen moeten zal het niet meevallen. Maar de eerste twee etappes moeten toch kunnen. Op dag 1 vertrekken we dan vanaf het station van Rimini. Dat heeft de heilige nooit gedaan, arriveren met de Frecciabianca, maar dat is nu eenmaal de vooruitgang. Kriskras gaan we de stad door, omdat de route wenst te voeren langs alle plaatsen die mogelijk met de heilige in verband kunnen worden gebracht. De voorraad lijkt onuitputtelijk. Dan de heuvels in, om te eindigen in Villa Verucchio, waar we meermalen gelogeerd hebben en natuurlijk de heilige Franciscusboom niet mogen missen. Het is allemaal na te lezen op de website, ook de tweede etappe die naar het pittoreske San Leo voert.

Kerk in San Leo

Uitzicht San Leo

Dan zijn we op 570 meter boven zeeniveau aangekomen, maar de dagen daarop kan het echte klimwerk beginnen. Vooral in de etappes 4 en 5, waarin het boven de 1200 meter gaat. Ruige bergen. Uitgestrekte woestheid. Weidse vergezichten. Vooral de mededeling dat we tussen Balze di Verghereto en La Verna een schaapskudde tegenkomen bewaakt door honden doet de verbeelding steigeren. Evenals de mededeling dat we maar beter de herders Pasquale of Franco Biserni op nummer 0543 902708 kunnen bellen (want je weet maar nooit!) doet het hart sneller kloppen. Want het landschap is woest en uitgestrekt, en met honden die een kudde bewaken moet je niet willen spotten. Daar zijn zelfs speciale waarschuwingsbordjes voor in omloop.

En dat brengt ons onvermijdelijk op wolven. Die kunnen de bordjes weliswaar niet lezen, maar lijken in het algemeen weinig zin te hebben om ruzie te krijgen met een bewakingshond. In Nederland hebben we tegenwoordig ook wolven (en schapen), en daarom hebben we een Interprovinciaal Wolvenplan (want wolven storen zich niet aan grenzen). En worden er pilots uitgevoerd om onze schapen door honden voor wolven te behoeden. In het uitgebreide verslag van de pilot lezen we dat de inzet van kuddewaakhonden samen met het gebruik van elektrische rasters de meest effectieve vorm van schadepreventie tegen wolven is. Maar ook dat voorlichting richting recreanten en passanten van groot belang is om risico’s zoveel mogelijk te vermijden. Plaatsing van waarschuwingsbordjes is goed maar niet voldoende. Actief aanspreken van recreanten is onontbeerlijk. Nu weten we meteen wat Pasquale of Franco gaan doen als we langskomen: ze gaan ons actief aanspreken. Tenzij we duidelijk kunnen maken dat we geen recreanten zijn.

Dat brengt ons meteen op de vraag met welk soort honden we hier te maken zullen krijgen. In ons digitaal toerisme willen we echt alles weten. Van de hoed en de rand. En hoewel enig giswerk hier onvermijdelijk is (we hebben Pasquale of Franco niet gebeld) houden we het op de onvolprezen Cane de Pastore Abruzzese, ook wel bekend als de Mastino Abruzzese. Die ziet er uit als een goeiige lobbes, type Golden Retriever, maar schijnt bedriegt hier. Federico Lavanche, die helemaal gek is van dit soort honden en er alles vanaf weet, zegt niet voor niets: “Unico e indiscusso è il suo coraggio, che lo porta a difendere senza mai indietreggiare ciò che alla sua custodia viene affidato, portandolo ad affrontare predatori anche più grandi di lui, con cui, all’occorrenza, ingaggia lotte fino all’ultimo sangue, uscendone non di rado vincitore.” En hierbij dienen we ook in de gaten te houden dat een waakhond zelden alleen komt, maar opgroeit in roedels en daar van soortgenoten het vak leert.

In het kader van ons digitaal toerisme zijn we nu bij herders aangeland, die bijna uitgestorven bevolkingsgroep die de uitgestrekte woestheid trotseert. Hier komen we ook dierenarts Valeria Gallese tegen die blijkens een artikel in de Corriere della Sera helemaal native is gegaan op de Campo Imperatore bij de Gran Sasso, daar een schaapherder heeft getrouwd, op een verlaten boerderij is gaan wonen en haar kinderen in de vrije natuur laat opgroeien. Ook dat prikkelt natuurlijk weer ongelooflijk de nieuwsgierigheid, temeer omdat Valeria eigenhandig het oude beroep van schaapherder en dat van de bijbehorende wolbereiding van de teloorgang schijnt te hebben gered. Het geheel heeft een hoog Robinson Crusoë gehalte, zeker door die vrije natuur waar zich dit alles lijkt af te spelen. Maar hoewel de omgeving van de Gran Sasso geenszins op Milaan lijkt (voor een Milanees lijkt ongeveer alles buiten Milaan op platteland) is het pittoreske plaatsje Santo Stefano di Sessanio, waar het wolwinkeltje Aquilana Lana Italiana aan het Piazza Medicea is gevestigd behoorlijk opgestoten in de vaart der volkeren. Het behoort tot het exclusieve clubje van mooiste borghi van Italië en lijkt met zijn 15 hotels en B&B's (één grote albergo sfuso) meer gastenbedden te hebben dan inwoners (116, volgens de telling van alweer een aantal jaren geleden). Je zit daar in de winter echt niet rillend voor een kacheltje. Op de plaatjes blinkt ons de schuimende badkuip van de Sextantio Albergo Diffuso (4 sterren) uitnodigend toe.

En dat is dan weer een geruststellende gedachte: ook bij ons digitaal toerisme (dat ons alle kanten opstuurt) hoeven we aan comfort niet in te leveren.

donderdag 14 mei 2020

Schneeräumung

Nu het barre tijden zijn en we sterk de behoefte hebben aan een zwaluw die wel lente maakt krijg je ook wel de neiging om terug te verlangen naar een wereld die nog helder en overzichtelijk is. In dat kader is het goed om te beseffen dat ook dit jaar weer een aanvang is gemaakt met het weghalen van de sneeuw op de Gotthardpas in Zwitserland.

Op zich is dat natuurlijk geen groot nieuws, en met de reisbeperkingen die op dit moment gelden is ook nog eens de kans aanwezig dat je er helemaal niets aan hebt in het kader van de gewenste reis naar en van Italië. Maar de webpagina http://www.gotthard-strassentunnel.ch/de/mitteilungen/gotthardpassraeumung/ kan niettemin als een soort rustmoment worden gezien in de hectiek van het moment. De onmetelijke witheid van het berglandschap. De eerlijke condities van de ongerepte natuur. De dikke pakken sneeuw. De stoere mannen (vrouwen niet uitgezonderd, want het blijven wel Zwitsers) die met grote machines vastberaden de sneeuw te lijf gaan.

Op de pagina wordt sinds 2014 jaarlijks bijgehouden hoe dat in zijn werk gaat, met foto's bijgevoegd. En in een taal die zo geweldig prozaïsch is dat het bijna weer poëtisch wordt. Hier zijn mensen aan het woord die van aanpakken weten en aan korte zinnen genoeg hebben. Niet lullen, maar poetsen.

Zo maakt de eerste melding (uit 2014) gewag van heel veel sneeuw:

2014 Woche 11 Vorinspektion: Am 13. März 2014 sind wir mit den Tourenskier für eine Kontrolltour und Vorinspektion von der Urnerseite auf den Pass marschiert. Wir sind überrascht, wieviel Schnee es hat, etwa 1 Meter mehr als letztes Jahr. Die Verkehrsschilder auf dem Pass könnten wir beinahe von Hand auswechseln.


In 2020 heeft op dit punt overigens de moderne tijd toegeslagen. Niks geen Tourenskier meer, maar inspectie uit de lucht door middel van een Rekoflug, wat overigens ook mooie plaatjes oplevert.

De sneeuw is in 2020 matig (mässig) en de hoge temperaturen hebben het smelten van de sneeuw bevorderd. Het klinkt bijna als een teleurstelling, want waar blijft zo de lol van het betere sneeuwruimen, met Fräsen en Pneulader en, als al het andere faalt, ook nog eens de 1504er.

Gelukkig blijkt er in week 18 sprake van: garstige Verhältnisse, Dienstag mit Schneeregen, Mittwoch bedeckt und ab Donnerstag Schneefall. Slechts elf woorden, maar er gaat een hele wereld van kameraadschap en Schnapps achter schuil. Waar het op uitloopt laat zich nog even raden, want de prognose voor de opening van de pas luidt: Gegen Auffahrt, je nach Witterung (wat dat ook moge betekenen).

En nu maar hopen dat de reisbeperkingen worden opgeheven en dat we dan bij onverhoopte files voor de tunnel bovenlangs over de pas kunnen.